De naam van de roos

Noord-Italië, November 1327. Broeder William Baskerville een geleerde Fransciscaner monnik bezoekt als gezant van de Duitse keizer een Benedictijnse abdij. Zijn opdracht is op een bijeenkomsten te organiseren voor Benedictijnen en Franciscanen.

Al snel zijn William en zijn secretaris Adson getuige van een aantal zeer wonderbaarlijke en uitzonderlijke gebeurtenissen. In zeven dagen en nachten worden zeven geheimzinnige misdaden gepleegd. Er wordt een lijk gevonden en de muren van de ontoegankelijke, labyrintvormige bibliotheek worden met bloed besmeuren. Angstige geruchten gaan door de abdij, niet alleen de abt heeft iets te verbergen, overal worden sporen uitgewist.
William, een voormalig inquisiteur, wordt door de onderzoekskoorts bevangen. Hij verzamelt aanwijzingen en ontcijfert manuscripten in geheimtaal. Steeds dieper dringt hij door tot de geheimen van de abdij.